stresstest
Werk en stress?
Instructie: beoordeel hoe vaak iedere situatie je hindert in je werk.
Gebruik een schaal van 1 tot 9 om de situaties te beoordelen, de score 1 betekent zeldzaam, score 9 constant. Tel de scores op voor een totaalscore.
Machteloosheid. |
| |
1. Ik kan de problemen die mij worden toegewezen niet oplossen. |
| |
2. Ik zit klem in een baan zonder vooruitzichten. |
| |
3. Ik ben niet in staat beslissingen die mij beïnvloeden op te lossen. |
| |
4. Ik word misschien ontslagen en daar kan ik niet aan doen. |
| |
Inadequate informatie. |
| |
5. De reikwijdte en de verantwoordelijkheden van mijn baan zijn mij niet duidelijk. |
| |
6. Ik heb niet de informatie die ik nodig heb om het goed te doen. |
| |
7. Mensen met wie ik werk begrijpen niet wat mijn rol in het geheel is. |
| |
8. Ik begrijp het doel van mijn werk niet |
| |
Conflict. |
| |
9. Ik zit er middenin. |
| |
10. Ik moet aan conflicterende vragen tegemoet komen. |
| |
11. Ik ben het niet eens met mensen op het werk. |
| |
12. Ik moet procedures aan mijn laars lappen om het werk voor elkaar te krijgen. |
| |
Ondermijnende collegiale verhoudingen. |
| |
13. Collega`s ondermijnen me. |
| |
14. De leiding trekt sommige mensen voor. |
| |
15. Machtspolitiek hindert me in de uitoefening van mijn werk. |
| |
16. Mensen concurreren met elkaar in plaats van samen te werken. |
| |
Overbelasting. |
| |
17. Mijn werk belast mij in mijn privéleven. |
| |
18. Ik heb teveel te doen en te weinig tijd om het te doen. |
| |
19. Ik moet mijn werk mee naar huis nemen. |
| |
20. De hoeveelheid werk die ik heb oefent een negatieve invloed uit op de kwaliteit van mijn werk. |
| |
Verveling. |
| |
21. Ik heb te weinig te doen. |
|
|
22. Ik ben overgekwalificeerd voor het werk dat ik doe. |
|
|
23. Mijn werk is niet uitdagend. |
|
|
24. Het grootste gedeelte van mijn tijd besteed ik aan routinezaken. |
|
|
Slechte feedback. |
| |
25. Ik weet niet wat ik goed of fout doe. |
| |
26. Ik weet niet wat mijn baas vindt van mijn werk. |
| |
27. Ik krijg informatie te laat om ernaar te handelen. |
| |
28. Ik zie geen resultaten van mijn werk. |
| |
Straf. |
| |
29. Mijn baas is kritisch. |
| |
30. Iemand anders strijkt met de eer van mijn werk. |
| |
31. Mijn werk wordt niet gewaardeerd. |
| |
32. Ik krijg de schuld van andermans fouten. |
|
Vervreemding. |
|
33. Ik ben geïsoleerd van de anderen. |
|
34. Ik ben slechts een miniem radertje in de gehele organisatie. |
|
35. Ik deel niet veel met mijn collega`s |
|
36. Ik vermijd mensen te vertellen waar ik werk of wat ik doe. |
|
Tweeslachtigheid. |
|
37. De regels veranderen continu. |
|
38. Ik weet niet wat er van mij verwacht wordt. |
|
39. Er is geen relatie tussen hoe ik werk en het succes van mijn werk. |
|
40. Prioriteiten die ik moet stellen, zijn voor mij onduidelijk. |
|
Gebrek aan beloning. |
|
41. Mijn werk geeft geen voldoening. |
|
42. Ik heb weinig echte successen. |
|
43. Mijn carrièreprognose is niet uitgekomen. |
|
44. Ik krijg geen respect. |
|
Waardeconflict. |
|
45. Ik moet sjoemelen met mijn waarden. |
|
46. Mensen keuren af wat ik doe. |
|
47. Ik geloof niet in de instelling/organisatie. |
|
48. Mijn hart ligt niet in mijn werk. |
|
Score:
48-168 weinig stress, laag risico op burnout: neem preventieve actie.
169-312 Gemiddeld: ontwikkel een plan om probleemgebieden aan te pakken.
313-432 Hoog: correctieve actie is noodzakelijk.
Recente reacties